Er zijn grote stappen gezet wat betreft de acceptatie van LHBT+-ers in Rotterdam. Maar er zijn ook nog veel situaties en plekken waar het nog niet goed gaat. Waar het beter kan én waar het soms terugvalt. En daar kom ik als wethouder aan zet.
In mijn optiek gaat geaardheid veel verder dan homo óf hetero. En gaat ras niet uitsluitend over zwart óf wit. Ook gaat gender veel verder dan alleen man óf vrouw. Onze maatschappij is enorm geneigd om in ‘hokjes’ te denken, in dat wat men kent en in zijn opvoeding heeft meegekregen. Er zitten echter zoveel gradaties en zoveel meer kleuren tussen dit alles. Ik gun mensen zo dat zij deze beperkte ‘hokjes’ los kunnen laten en in veel meer kleurtinten gaan denken.
Voor mezelf ben ik nooit anders dan een man geweest. Ik wilde jongenskleren aan, jongensdingen doen, maar mijn ouders accepteerden het niet. Punt. Ik mocht mezelf niet zijn. Ik heb het daar lange tijd bij gelaten. Totdat ik niet meer kon.
Er wordt te vaak vergeten dat je als transgender persoon geen andere keuze hebt dan ‘uit de kast komen’. Als je lesbisch, homo of biseksueel bent, kun je ervoor kiezen om je privéleven voor jezelf te houden. Die ‘luxe’ heeft een transgender persoon niet.
De letters LHBT+, daar heb ik niet zoveel mee…. In welk 'hokje' iemand past, zegt mij niets. Ik ben zoveel meer dan alleen maar lid van het hokje ‘h’(omo). Politiecollega, echtgenoot, fotograaf, zoon, zanger - zo kan ik nog wel even door gaan - dat ben ik óók allemaal.
Zelf ben ik heel streng gelovig opgevoed. Er zijn mensen die op basis van hun geloof anderen veroordelen; ik ken ze ook. Op Goeree-Overflakkee, waar ik woon, speelt het christelijk geloof een grote rol.
Wij zijn een politie voor iedereen. Ik spreek ook namens de rest van de eenheidsleiding, als ik zeg dat we als politie geen onderscheid maken op basis van achtergrond, afkomst, geloof, kleur, gender of geaardheid of wat dan ook. We zijn er voor iedere burger die ons nodig heeft.
Als politie staan we voor veiligheid. En dat is breder dan het bestrijden van criminaliteit en boeven vangen. Ik vind het oprecht schokkend dat je, in een vrij land als Nederland, in een wereldstad als Rotterdam, niet altijd en overal uit kunt komen voor je identiteit. Ik vind het erg dat twee mannen of vrouwen niet hand in hand over straat kunnen lopen. Of dat iemand bijvoorbeeld buiten geen keppel draagt, omdat hij dat niet durft.
Mijn zoon is homo. Mijn dochter heeft in haar pubertijd met zowel jongens als meisjes geëxperimenteerd. Doordat wij dat nooit als iets raars hebben ervaren, zagen mijn kinderen zichzelf ook niet als ‘anders’. Hierdoor heb ik me nooit gerealiseerd dat zij in de buitenwereld wél tegen problemen aanliepen.
Als je jezelf respecteert, geef je andere mensen eigenlijk geen kans dit niet ook te doen. Ik vind het zelf heel normaal dat ik op mannen val. Heb hier echt nog nooit een punt van gemaakt.
Eén van de redenen dat ik me zo hard inzet voor Roze in Blauw, is dat ik een voorbeeld wil zijn voor mijn kinderen en mijn naaste omgeving. Ik wil laten zien dat het niet uitmaakt hoe je eruit ziet, op wie je verliefd wordt, waar je in gelooft.
Mijn jeugd was op z’n zachtst gezegd niet zo fijn. Mijn thuis, wat mijn veilige haven had moeten zijn als jongen, was dat niet. Maar waar het bij veel anderen omgekeerd is, heb ik juist daarbuiten nooit iets naars meegemaakt omdat ik homo ben. Bij de politie heb ik me altijd volledig geaccepteerd gevoeld.