12 Coming Out verhalen van Roze in Blauw medewerkers van Politie Rotterdam.
Ter gelegenheid van Coming-outdag heeft Roze in Blauw een interne expositie gemaakt waarin 12 portretten en de 12 verhalen van deze politie collega’s die iets met het onderwerp coming-out te maken hebben. Deze expositie is in oktober, alleen voor medewerkers, op het hoofdbureau in Rotterdam te bezoeken.
Alleen bij GayRotterdam kun je deze tentoonstelling met de persoonlijke verhalen van de medewerkers van Roze in Blauw onine bekijken.
Bekijk de online tentoonstelling hieronder. De afzonderlijke verhalen staan ook apart op een pagina zodat je dit verhaal ook los van deze expo kunt lezen, bewaren of printen.
< klik links voor vorige klik rechts voor volgende >



Kevin
Mijn jeugd was op z’n zachtst gezegd niet zo fijn. Mijn thuis, wat mijn veilige haven had moeten zijn als jongen, was dat niet. Maar waar het bij veel anderen omgekeerd is, heb ik juist daarbuiten nooit iets naars meegemaakt omdat ik homo ben. Bij de politie heb ik me altijd volledig geaccepteerd gevoeld.
Hetzelfde geldt voor mijn werk als scheidsrechter in het betaald voetbal. De voetbalwereld is wel een aparte, wat dat betreft. Binnen de muren is discriminatie van LHBT+ geen issue. Eromheen is het een ander verhaal. Ik ken spelers die homo zijn.
Maar, geen enkele speler in het mannelijke betaalde voetbal durft gewoonweg uit de kast te komen. Het is de grote angst voor het onbekende. Niemand heeft het ooit geprobeerd, dus wat de gevolgen zouden zijn weet niemand. Toch zijn spelersmakelaars bang voor de publieke opinie, dat een speler zijn waarde verliest. En spelers vrezen voor hun carrière.
Een politieagent die zichzelf kan zijn, zich blij en veilig voelt in zijn/haar werkomgeving, een nog betere politieagent zal zijn
Ik vind het fantastisch om wedstrijden te mogen fluiten en er mede voor te zorgen dat deze zo goed mogelijk verlopen. Het is prachtig om aan het werk te zijn midden in dat stadion, op het veld. Maar ik kan daarbij volledig mezelf zijn, gewoon Kevin. Daar ben ik dankbaar voor. Ik vind het erg dat dit niet geldt voor de spelers. Dit moet echt veranderen. Dat lukt alleen als we het bespreekbaar gaan maken. Maar dat gaat geen speler in zijn eentje doen. Daar zou wellicht een groep bekende spelers het voortouw in moeten nemen. Daarnaast vraagt het iets van het publiek, van de voetbalfans, liefhebbers van topsport.
Want ik weet zeker, dat wanneer een topsporter volledig zichzelf kan zijn, en dus gelukkiger, dat hij dan een nóg betere speler is. In dit geval: een voetballer die nóg beter presteert. Voor ‘jouw cluppie’.
Even goed als dat een politieagent die zichzelf kan zijn, zich blij en veilig voelt in zijn/haar werkomgeving, een nog betere politieagent zal zijn. Maar de voorwaarden daarvoor, creëren we samen. Alleen met elkaar kunnen we ervoor zorgen dat die spelers, en agenten, zich veilig genoeg voelen om zichzelf te kunnen zijn.
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Lilian
Er wordt te vaak vergeten dat je als transgender persoon geen andere keuze hebt dan ‘uit de kast komen’. Als je lesbisch, homo of biseksueel bent, kun je ervoor kiezen om je privéleven voor jezelf te houden. Die ‘luxe’ heeft een transgender persoon niet.
Al voor de behandeling en medische ondersteuning zijn gestart, moet hij of zij er hoe dan ook voor uitkomen. Je kunt niet ‘stilletjes’ in transitie gaan en hopen dat je de ene dag nog als man naar je werk gaat en dat het niemand opvalt dat je de volgende dag een vrouw bent. Afhankelijk van hoeveel geluk je hebt met je lichaamsbouw en hoe goed de hormonen aanslaan, blijft het soms zichtbaar dat je de weg naar transgendrië bent ingeslagen. Waar anderen een ‘coming out’ hebben voor vrienden en collega’s, heb je als transgender persoon soms elke dag een ‘coming out’-moment. Kleding kopen in een onbekende winkel waarbij het personeel opmerkt dat je bij het kledingrek van de, in hun ogen, verkeerde sekse staat. Naar een openbaar toilet gaan en op je kop krijgen dat je de verkeerde deur neemt.
Waarom moet ík dingen uitleggen? Waarom moet ík me verantwoorden?
Ik word niet gediscrimineerd, althans, ik ervaar geen discriminatie. Niet op het werk en niet in mijn sociale omgeving. Maar dat komt doordat ik daar geen ruimte, geen kans, voor geef. Ik werk keihard, zet me daarnaast op maatschappelijk vlak voor heel veel dingen in. En dat kost me heel veel energie. Om keer op keer weer op te komen voor mijn eigen rechten en die van andere transgender personen die minder goed in staat zijn om voor zichzelf op te komen.
Soms ben ik wel moe van het moeten vechten. Elke dag maar weer. Het enige wat ik eigenlijk gewoon wil, is mijn leven leiden. Ik wil graag gelukkig zijn. Maar dat is niet vanzelfsprekend, omdat ik ben wie ik ben. En omdat mensen daar dus iets van vinden. Het is lastig, vermoeiend, steeds wéér te worden geconfronteerd met de strijd die ik zelf, met mezelf, heb moeten leveren. Ik ben gewoon wie ik ben, doe wat ik doe. Net als zoveel anderen. Waarom moet ík dingen uitleggen? Waarom moet ík me verantwoorden?
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Tarik
Als politie staan we voor veiligheid. En dat is breder dan het bestrijden van criminaliteit en boeven vangen. Ik vind het oprecht schokkend dat je, in een vrij land als Nederland, in een wereldstad als Rotterdam, niet altijd en overal uit kunt komen voor je identiteit.
Ik vind het erg dat twee mannen of vrouwen niet hand in hand over straat kunnen lopen. Of dat iemand bijvoorbeeld buiten geen keppel draagt, omdat hij dat niet durft.
Ook ik ben mij altijd bewust van mijn achtergrond. Als ik vroeger op een nieuwe plek kwam te werken, en ik moest collega’s een mail sturen, dan las ik die twee, drie, vier, vijf, zes keer door. Om er maar zeker van te zijn dat er geen spelfout meer in zat. Want dat zou me dan blijven achtervolgen. ‘Daar heb je weer zo’n Turk’. Het is een bepaalde angst, om uit de toon te vallen en daardoor niet volledig op waarde geschat te worden. Zonder het te willen draag ik deze angst over op mijn kinderen. Ik waarschuw hen voor spelfouten en mogelijke vooroordelen op basis van hun naam. Terwijl mijn zoon zegt: “Pap, dat zijn jouw angsten, ik heb ze niet”.
Dat we in uniform werken, betekent dat we dezelfde uitstraling moeten hebben, niet dat we identiek moeten zijn.
Ook binnen onze organisatie is het soms lastig om jezelf te zijn. De afgelopen jaren is er erg veel verbeterd, maar zeker op straat, heerst nog een beetje een spierballencultuur. ‘Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’. Wie ‘anders’ is valt op. En met anders bedoel ik niet alleen LHBT+-ers of collega’s met een andere culturele achtergrond, maar ook collega’s die introvert zijn of een afwijkende mening hebben. Terwijl we deze diversiteit juist zouden moeten omarmen. Dat we in uniform werken, betekent dat we dezelfde uitstraling moeten hebben, niet dat we identiek moeten zijn. Juist mensen die anders zijn, anders denken, kunnen zorgen voor reflectie binnen de organisatie. Daar worden we als organisatie alleen maar beter van.
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Iris
Eén van de redenen dat ik me zo hard inzet voor Roze in Blauw, is dat ik een voorbeeld wil zijn voor mijn kinderen en mijn naaste omgeving. Ik wil laten zien dat het niet uitmaakt hoe je eruit ziet, op wie je verliefd wordt, waar je in gelooft. Zolang je geen strafbare dingen doet, is het gewoon prima hoe je bent.
Ik vind het frustrerend om te merken dat er in ons land zó ontzettend moeilijk wordt gedaan over relatief kleine dingen. Neem nu als voorbeeld een genderneutraal toilet. Iedereen heeft er thuis eentje. Daar gaan jongens, meisjes, opa's, oma's, iedereen naartoe. Of het feit dat er in het openbaar vervoer wordt gezegd: 'beste reizigers' in plaats van ‘dames en heren’. Wat zou je daar nu op tegen moeten hebben? Zo benoem je toch juist iedereen?
Het zijn vooral de mensen die zelf niet met zoiets heftigs als hun genderidentiteit worstelen, die er moeilijk over doen. Terwijl relatief kleine oplossingen mensen die wel onder dit soort levenskwesties gebukt gaan, enorm kunnen helpen. Misschien kun je je er niets bij voorstellen. Maar dan nog: maak je druk over belangrijker zaken. Bijvoorbeeld over mensen die worden uitgescholden omdat ze zichzelf willen zijn, maar toevallig homo zijn of transgender. Maak dáár een probleem van, ga daarover twitteren.
Dan is het toch mooi, bijna essentieel, om bij die collega ook jezelf te kunnen zijn?
Wat ik hoop, met heel mijn hart, is dat collega’s die hun identiteit of seksuele voorkeur nog voor zich houden, op den duur geen rol meer hoeven te spelen. Het is immers geen keuze. Als je met elkaar in een team of eenheid zit, of tijdens een dienst een auto of bus deelt, dan moet je letterlijk elkaars rug zijn. Je maakt heftige dingen mee in dit vak, met elkaar, deelt lief en leed. Dan is het toch mooi, bijna essentieel, om bij die collega ook jezelf te kunnen zijn? Omdat je weet dat het kan, omdat die ander niet oordeelt.”


Marco
De letters LHBT+, daar heb ik niet zoveel mee…. In welk 'hokje' iemand past, zegt mij niets. Ik ben zoveel meer dan alleen maar lid van het hokje ‘h’(omo). Politiecollega, echtgenoot, fotograaf, zoon, zanger - zo kan ik nog wel even door gaan - dat ben ik óók allemaal.
Zelf heb ik nooit te maken gehad met ernstig anti-homogeweld. Toch voelen mijn man en ik ons niet veilig genoeg om hand in hand te lopen. Geen zin in gedoe. Ergens is het wel apart dat dit voor ons 'normaal' is.
Op mijn werk voel ik me volledig geaccepteerd. Maar dat betekent niet dat binnen onze organisatie diversiteit volledig is geaccepteerd. Kijk maar naar de reacties op LHBT+-gerelateerde berichten op intranet. Ook valt het op dat ik de enige openlijk homoseksuele collega ben op het district. Op ruim zeshonderd mensen. Toeval? Of zijn er toch collega's die hiervoor niet uit durven komen? Statistisch gezien zou je denken van wel...
Soms realiseren collega’s zich niet dat ze te maken hebben met een kwetsbare doelgroep. Bijvoorbeeld bij de homoseksuele jongen die systematisch werd gepest op zijn werk bij een bakkerij. En dat ging ver. Zo werd er zelfs met een bezem tussen zijn benen geduwd. Dat is feitelijk aanranding. Hij raapt zijn moed bij elkaar en gaat aangifte doen. Maar er wordt tegen hem gezegd: "Dat zijn ‘gewoon’ pesterijtjes." De collega neemt geen aangifte op.
LHBT+ emancipatie is een evolutie en zeker geen revolutie. Ieder micro-succes is er één.
Ik zou het mooi vinden als we van tolerantie naar oprechte acceptatie gaan. Dat het niemand iets uitmaakt van wie je houdt. Dat de standaard niet óf man óf vrouw is, maar mens. Dat ‘uit de kast komen’ niet meer nodig is. We hebben grote stappen gezet met diverse wetswijzigingen. Daardoor mocht ik trouwen met mijn man en mag een transpersoon het geslacht op zijn legitimatiebewijs laten aanpassen. Met deze stappen komen we steeds dichter bij oprechte acceptatie. LHBT+ emancipatie is een evolutie en zeker geen revolutie. Ieder micro-succes is er één.


Nathan
"Voor mezelf ben ik nooit anders dan een man geweest. Ik wilde jongenskleren aan, jongensdingen doen, maar mijn ouders accepteerden het niet. Punt. Ik mocht mezelf niet zijn. Ik heb het daar lange tijd bij gelaten. Totdat ik niet meer kon.
Voor mijn gevoel had ik twee opties: of eruit stappen, of het (lange) traject starten van een transitie.
Mezelf heb ik altijd geaccepteerd. Het is de buitenwereld die dat niet doet. Je krijgt een stempel. Én ieders ongevraagde mening: ‘Het is een fase', 'Jullie willen aandacht', 'Jij bent echt goed gemaakt' en meer van die onzin. Ik was 47 toen ik in transitie ging. Dat was raar, ook voor mijzelf. Ik ben er heel open over, altijd geweest. Maar in het team waar ik destijds werkte, wisten ze gewoonweg niet hoe ze met mij om moesten gaan. Een transitie duurt nu eenmaal lang. Zo ben ik nu 2,5 half jaar bezig en moet nog tot halverwege 2021 wachten op mijn uiteindelijke geslachtveranderende operatie.
“Je kunt me uitlachen. Je kunt zeggen wat je wilt. Maar ik ben wie ik ben.”
Toen mijn borsten weg waren, zei mijn leidinggevende: "Zo nu moet je maar naar de mannenkleedkamer." Maar waar de vrouwen geen probleem hadden met mij in de kleedkamer, hadden de mannelijke collega’s dat duidelijk wel. Want ik ben officieel nog geen man, zo vonden zij. Ik kreeg echt van alles naar mijn hoofd. Onbehoorlijke vragen over mijn lichaam, over ‘wat ik nou was’. En nee, niet bepaald allemaal uit interesse. Toch heb ik nooit een stap willen wijken. Ik heb altijd gezegd: “Je kunt me uitlachen. Je kunt zeggen wat je wilt. Maar ik ben wie ik ben.”
Ik hou van mijn werk. Nog steeds. Ik ging bij de politie omdat ik de spanning aantrekkelijk vond. Mijn grootste motivatie nu, is dat ik mensen wil en kan helpen. Dat probeer ik ook te doen door mij uit te spreken. Ik ben hier niet alleen voor mijzelf. Al zijn de stappen die we maken klein, hopelijk kunnen we iets doen aan het taboe rond transgender zijn. Daar wil ik aan bijdragen. Daar sta ik voor. Want als we niets zeggen, gebeurt er sowieso niets."
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Chantal
In mijn optiek gaat geaardheid veel verder dan homo óf hetero. En gaat ras niet uitsluitend over zwart óf wit. Ook gaat gender veel verder dan alleen man óf vrouw. Onze maatschappij is enorm geneigd om in ‘hokjes’ te denken, in dat wat men kent en in zijn opvoeding heeft meegekregen.
Er zitten echter zoveel gradaties en zoveel meer kleuren tussen dit alles. Ik gun mensen zo dat zij deze beperkte ‘hokjes’ los kunnen laten en in veel meer kleurtinten gaan denken.
Ook zou ik willen dat alle mensen op deze wereld ten volste zichzelf kunnen zijn, op welke manier dan ook. De consequentie van écht jezelf willen en durven zijn, is wel dat je moet vechten tegen een maatschappij die het ‘hokjes denken’ hoog in het vaandel heeft staan. Dat je moet opboksen tegen mensen die nog leven volgens een zeer beperkte, vanuit hun opvoeding meegekregen overtuiging, die ze maar moeilijk los kunnen laten. Ik heb dan ook veel bewondering voor mensen die echt hun eigen weg kiezen, die ietwat rebels en tegendraads zijn, omdat dit vaak een eenzame strijd is. Maar ik weet zeker dat dit je uiteindelijk sterker en onafhankelijker maakt. En volledig jezelf kunnen zijn betekent echt gelukkig kunnen zijn én in echte vrijheid kunnen leven. Dat is veel waard.
Waar vinden wij elkaar als mens, wat hebben wij gemeen en hoe kunnen wij elkaar omarmen.
Onze organisatie is een afspiegeling van de maatschappij en de wereld om ons heen, en er valt op dit vlak nog veel te doen. Dat neemt niet weg dat we in mijn optiek wel vooral moeten kijken naar dat wat ons verbindt! Waar vinden wij elkaar als mens, wat hebben wij gemeen en hoe kunnen wij elkaar omarmen. Zodat we uiteindelijk, zoals mijn vriendin bedacht heeft en zo prachtig verwoordde, in deze wereld kunnen komen ‘from racism to embracism'.
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Jackson
Als je jezelf respecteert, geef je andere mensen eigenlijk geen kans dit niet ook te doen. Ik vind het zelf heel normaal dat ik op mannen val. Heb hier echt nog nooit een punt van gemaakt.
Het feit dat ik zelf geen extra aandacht besteed aan mijn geaardheid, geeft andere mensen geen kans om hier iets van te zeggen of er moeilijk over te doen. Het ligt er deels wel aan, hoe je zelf met bepaalde dingen omgaat. Ik kán me vaak genoeg gediscrimineerd voelen. Ik ben homo en heb óók nog eens een donkere huidskleur. Als ik alles wat ik hoor, zie en voel op mijzelf betrek, dan heb ik het heel zwaar. Maar ik laat dat niet toe.
Nu sta ik wel behoorlijk stevig in mijn schoenen. Dat helpt. Daarom vind ik, dat wie dat durft en kan, moet opkomen voor degenen die dat niet durven of kunnen. We mogen niet onze mond houden.
Wie durft en kan, moet opkomen voor diegenen die dat niet kunnen.
Mensen zijn vaak angstig voor wat ze niet kennen. En vanuit die onzekerheid nogal snel geneigd te oordelen. Zelf ben ik heel open. In mijn vrije tijd ben ik drag queen, treed ik op als Ruby Rouge. Als mensen dat horen, vinden ze daar vaak al bij voorbaat van alles van. Als ik 'gewoon' zou acteren, was er waarschijnlijk niets aan de hand. Nu het gerelateerd is aan de gayscene (en dus voor velen onbekend) vinden mensen het eng. Maar voor mij is het gewoon een hobby, theater.
Ik vind het trouwens geen probleem als mensen hier vragen over stellen. Mijn collega's weten dat ook. Nu werk ik sowieso in een heel fijn, gezellig en divers team. Iedereen is heel verschillend, maar we kunnen met elkaar echt overal over praten. We weten van elkaar wat ieders expertise is, waar een ander net iets meer van weet of beter in is. En we vinden het niet gek of eng om daar gebruik van te maken.” En je merkt gewoon, dat dit niet alleen de sfeer, maar vooral ook de kwaliteit van het werk ten goede komt.
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Marjan
Zelf ben ik heel streng gelovig opgevoed. Er zijn mensen die op basis van hun geloof anderen veroordelen; ik ken ze ook. Op Goeree-Overflakkee, waar ik woon, speelt het christelijk geloof een grote rol.
Ik ken mensen, die de bijbelteksten zó lezen, dat zij op basis hiervan geloven dat je (bijvoorbeeld) geen homo mag zijn. Om die reden zijn mensen ‘stiekem’ homo (naast een huwelijk van veertig jaar met kinderen). De druk van de gemeenschap, de angst om iedereen kwijt te raken als je jezelf bent, is groot. Maar zoals alle geloven, kent ook het christelijk geloof vele gradaties. Mijn christen-zijn is hoofdzakelijk gebaseerd op één bijbeltekst: 'Heb uw naaste lief zoals u zelf. En God boven alles'. Dat is hoe ík probeer te leven.
Het geloof biedt ruimte genoeg om verder te kijken dan wat je kent. Om de ander zijn geluk te gunnen.
Gelukkig hoor ik bij een heel fijne kerk. Bij ons kunnen ook mensen van hetzelfde geslacht trouwen. Toen er voor de eerste keer werd gevraagd of dit kon, moest ik – eerlijk is eerlijk – wel even wennen aan het idee. Kan dit in onze kerk? Maar vrijwel direct dacht ik: waarom niet? Want even serieus, wie ben ik om zoiets andere mensen niet te gunnen? Het geloof biedt ruimte genoeg om verder te kijken dan wat je kent. Om de ander zijn geluk te gunnen.
Zelf probeer ik ook open te staan voor andermans gedachten, mening, achtergrond en denkwijze. Alleen dan kun je groeien. En dat wil ik graag. Iedereen heeft een mening. En stel nu dat het voor mij - want onbekend - lastig zou zijn om samen te werken met iemand die transgender is. Dan zou ik het gesprek daarover moeten aangaan, vind ik.
Binnen onze organisatie ligt daar een heel belangrijke rol voor teamchefs. Zij moeten zien, voelen, luisteren. Begrip tonen, voor alle meningen. En stimuleren dat mensen in gesprek gaan. Daarbij moet het van twee kanten komen. Iedereen zou zichzelf dus moeten afvragen: ben ik bereid om met de ander in gesprek te gaan? Ook als we elkaar, op het eerste gezicht, niet liggen, als we botsen? Ik zou het doen. Wie weet is die ander zo kwaad of gek nog niet.”
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Bert
Mijn zoon is homo. Mijn dochter heeft in haar pubertijd met zowel jongens als meisjes geëxperimenteerd. Doordat wij dat nooit als iets raars hebben ervaren, zagen mijn kinderen zichzelf ook niet als ‘anders’. Hierdoor heb ik me nooit gerealiseerd dat zij in de buitenwereld wél tegen problemen aanliepen.
Tot het moment dat ik wakker werd geschud. Mijn zoon had net een nieuwe relatie en was helemaal blij. Hij vertelde, hoe moeilijk homo’s het wel niet hebben. Ik vond dat hij zich niet zo moest aanstellen. Toen zei hij: “Stel wij lopen samen in het centrum van Rotterdam, dan is het ondenkbaar dat mijn vriend me een zoen kan geven. Mensen vinden daar iets van.”
En dat moment, deed mij op zo’n harde wijze de ogen openen. Onze maatschappij denkt blijkbaar anders over homo’s dan ik. En ik had daar gewoon nooit bij stilgestaan. Daar voel ik me nog steeds schuldig over…
Het is jouw ultieme vrijheid om je leven te leven zoals jij dat goed vindt, om eruit te zien zoals jij wilt en om te houden van wie jij houdt.”
Ik ben niet naïef. In al die jaren bij de politie heb ik de allerlelijkste kanten van de samenleving wel gezien. Maar ondanks mijn ervaring, had ik écht geen idee waar mensen die niet aan onze maatschappelijke norm voldoen tegenaan lopen. Zij kunnen niet zichzelf zijn. Hebben niet die vrijheid, door de (voor)oordelen van anderen. Dat vind ik verschrikkelijk. Niet in de laatste plaats, omdat ik zelf mijn vrijheid hoog in het vaandel heb staan.
Het is heel simpel: we leven in een democratische rechtsstaat. Houd je je aan de regels, dan heeft verder niemand iets te vinden van wat je doet of vindt. We zijn niet allemaal gelijk. Denken niet hetzelfde, vinden andere dingen leuk of mooi, lekker of vies.
En als jij volgens jouw eigen heel strenge normen en waarden wilt leven, of die van jouw geloof, is dat prima. Maar veroordeel dan een ander niet omdat diegene óók volgens zijn persoonlijke normen en waarden leeft. Het is jouw ultieme vrijheid om je leven te leven zoals jij dat goed vindt, om eruit te zien zoals jij wilt en om te houden van wie jij houdt.”
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Yvonne
Wij zijn een politie voor iedereen. Ik spreek ook namens de rest van de eenheidsleiding, als ik zeg dat we als politie geen onderscheid maken op basis van achtergrond, afkomst, geloof, kleur, gender of geaardheid of wat dan ook. We zijn er voor iedere burger die ons nodig heeft.
Die basis van gelijkwaardigheid, geldt niet minder intern; iedere collega doet ertoe. Iedereen heeft zijn of haar persoonlijke talenten. Bovendien willen we graag een diverse politie zijn. Iedereen zou zich welkom moeten voelen om bij ons te komen werken.
'Wat' iemand is, hoe diegene eruit ziet, daar zou daar helemaal niet over moeten gaan. Het moet gaan over ons vakmanschap. Over onze professionaliteit. En een professional is volgens mij in staat om iedere burger (en iedere collega) gelijkwaardig te behandelen. Een goede politieagent, weet bovendien wat er speelt in onze maatschappij. Die kennis is hard nodig om als diender aansluiting te vinden. Ofwel: is essentieel om je werk goed te kunnen doen.
Een professional is volgens mij in staat om iedere burger (en iedere collega) gelijkwaardig te behandelen.
Diversiteit in een organisatie levert veel op, maar zorgt tegelijk voor spanningen. En dat is prima. Niet iedereen in onze organisatie hoeft het met elkaar eens te zijn. Juist niet. Het mag zelfs schuren, ook in gesprekken. Iedereen mag persoonlijke opvattingen hebben, uiteraard. Maar die mogen je handelen nooit beïnvloeden. Iedereen heeft sowieso recht op een veilige werkomgeving. Daar maak ik mij hard voor.
Het is belangrijk dat we met elkaar in gesprek blijven. Al is dat soms moeilijk. Omdat je onzeker bent. Omdat iets niet aansluit bij jouw normen of waarden. Of omdat het lastig is iemand aan te spreken op zijn/haar gedrag. Maar ik vind het bewonderenswaardig, stoer, als je je dan toch open en kwetsbaar durft op te stellen. Er is niets mis met iets lastig vinden of iets niet begrijpen. Maar oordeel niet, ga in plaats daarvan - open, vanuit een oprechte nieuwsgierigheid – het gesprek aan.”
Lees dit verhaal als losse pagina, zodat je het kunt lezen, opslaan of printen.


Bert Wijbenga
Er zijn grote stappen gezet wat betreft de acceptatie van LHBT+-ers in Rotterdam. Maar er zijn ook nog veel situaties en plekken waar het nog niet goed gaat. Waar het beter kan én waar het soms terugvalt. En daar kom ik als wethouder aan zet.
In Nederland hadden we jaren terug streng christelijke zuilen. Die waren zeer normatief, heftig oordelend over 'goed en fout'. En nu zie je, met alle uitdagingen van deze tijd, dat bepaalde groepen mensen orthodoxer worden in hun geloof. Mensen zoeken zekerheid, denk ik. Maar er zijn mensen die menen dat ze andere mensen de maat mogen nemen, ook al doen die niets fout. Zo schelden sommige mensen transgenders uit op staart. Het 'mag' niet vanuit hun geloof, dus weten ze zich totaal geen houding te geven.
Als wethouder vind ik het heel, heel belangrijk om deze mensen te laten weten: je bent natuurlijk vrij om te geloven. Maar artikel 1 van de grondwet is helder: discriminatie op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Daardoor mogen LHBT+-ers zich gesterkt en gesteund voelen. Discriminatie is niet geaccepteerd. Dat moeten we blijven benadrukken.’
Een volledige acceptatie levert een fijnere samenleving op. Voor iedereen.
‘Laat ik helder zijn: kleur, etnische of culturele achtergrond zijn voor mij niet relevant. Waar ik naar kijk, is gedrag. Alleen op gedrag mag je iemand indien nodig heel hard veroordelen. Waar je vandaan komt, wat je mee hebt gemaakt, hoe boos je ook bent, het mag nooit de reden zijn dat je iemand anders discrimineert of op een andere manier gedrag vertoont dat wij in onze samenleving niet accepteren. Als je slechts naar gedrag kijkt en al het andere weglaat, dan is dat vaak heel verhelderend.
Want ik hoop, oprecht, dat we uiteindelijk volledige acceptatie van seksuele voorkeuren, geaardheid en gender bereiken. Dat levert simpelweg een veel fijnere samenleving op. Niet alleen voor LHBT+-er, maar voor iedereen.
De 12e man in dez expositie is wethouder Bert WIjbenga. Wijbenga is sinds 2018 wethouder integratie en loco-burgemeester van Rotterdam. Maar de politicus is ook oud-politieman. Van 1986 tot 2011 werkte hij bij verschillende eenheden en doorliep diverse rangen: van inspecteur tot aan korpschef.