Kees Vrijdag werkte tussen 1982 en 2012 bij KvK Rotterdam op de gebieden: haven, citypromotie, internationale handel en communicatie.
Hij zit in een aantal besturen: Vlaggenparade, Paul Nijgh-penning, Open Rotterdam en Aan Den Slag! En hij is ambassadeur voor Benefits for Kids. Ook is hij betrokken bij Het Gezelschap, Club 25 en 'Mankracht Rotterdam'. Door verbindingen te leggen in Rotterdam wil hij bijdragen aan de rijkdom van diversiteit in de stad.
Mijn motto op LinkedIn is al jaren hetzelfde: ‘diversiteit maakt rijk’. Het is al zo oud als Aboutaleb burgemeester is. Op de penning die we hem gaven bij zijn aantreden staat dit gegraveerd. Soms denk ik: zou ik niet eens wat anders moeten bedenken? Maar dan zijn er weer zo veel voorbeelden waarom dit zo’n raak motto is.
Kijk maar eens op de website van de Rotterdam Pride. Wat een feest van kleur, achtergrond, leeftijd. Ik heb nog nooit in mijn leven zo veel verschillende types bij elkaar gezien. Kijk maar op die site naar de pagina ‘Team’. Daarop staan zes categorieën ambassadeurs. Het gaat van ‘Kids’ naar ‘Elderly’ en van ‘Bi-Cultural Youth’ naar ‘Trans’. Allemaal kleurrijke persoonlijkheden met een grote glimlach. En dan is er ook nog een rijkgeschakeerde ‘Board’ en een breed samengesteld ‘Executive Team’. Van dichtbij weet ik dat de stress aan het oplopen is nu het evenement begint. Dus de foto’s waar iedereen vrolijk lachend op staat, zullen al wel een tijdje terug zijn genomen. Het maakt een zeer feestelijke indruk: je krijgt zin in weer een feest!
Komende week gaat het los en ik zou zeggen: be part of it. Ik noem een paar dingen van Rotterdam Pride en andere Rotterdamse organisaties:
En, wat mij zeer aanspreekt, de Pride begint met een gratis vlag, ook nog een speciale editie van de Progressvlag met een extra ‘R’-logo. Ik heb de mijne alvast afgehaald. (Jawel, ik ben om.)
Een van de activiteiten is de podcastshow van Chicks and the City. Natasja Morales zal met ‘haar Chicks’ een (radio)programma maken over hoe het is om in ‘transitie’ te zijn. Naast ervaringsdeskundige ‘Chick Izzy’ zijn ook veel experts opgelijnd. Met een ‘special appearance’ door Splinter Chabot. Op zaterdag 18 september om 14.00 uur in de bibliotheek.
Kortom: de komende week jullie kans om invulling te geven aan het motto van Rotterdam Pride ‘dare to celebrate together’ en rijk te worden van al die diversiteit!
“Wie dit voor elkaar heeft gekregen verdient een medalje!”, riep ik populair naar (inmiddels voormalig) locoburgemeester Bert Wijbenga. We zijn in café Boudewijn en het is donderdag 19 augustus. Een wat nerveuze ceremoniemeester prest ons om te gaan zitten. Want staan in de kroeg: dat mag niet. En met een locoburgemeester ‘in da house’ wil je geen gedonder. Het gaat om de kick-off van de nieuwe supportersvereniging van Feyenoord, de ‘Roze Kameraden’.
Bert spitst zijn speech bijna helemaal toe op voetbal. Hij heeft daar ook verstand van. In ieder geval veel meer dan ik. Hij heeft het moeiteloos over de tegenstander van die avond, de Zweedse Elfjes en dat ze helemaal ‘van Slot gaan’. Hij brengt het met verve voor het voetlicht. Hij vertelt natuurlijk ook dat het zo goed is dat de LHBTI+-gemeenschap zich laat zien in De Kuip. Dat wordt nog wat in Vlaardingen.
Maar de meest spectaculaire spreker van de avond is de grondlegger van de nieuwe vereniging: Paul van Dorst, sportschoolhouder op Zuid. Hij heeft het initiatief genomen tot de oprichting van de LHBTI+-supportersvereniging. Ik heb geleerd mannen die hun speech beginnen met ‘ik ben niet zo’n groot spreker in het openbaar’ te wantrouwen. En ja hoor: de sterren van de hemel, zeer to the point en voor de volle 100% bevlogen. Dat moest ook wel, want de Roze Règâhs uit Den Haag waren ook aanwezig. Ze kwamen na hem om als eerste ‘zusterclub’ een Regenboogvlag aan te bieden. Het feest werd, na het tekenen van de oprichtingsakte door Paul en de andere twee bestuursleden ten overstaan van mevrouw de notaris, compleet. Alle aanwezigen zongen luidkeels ‘het lied van Feyenoord’: Hand in Hand, kameraden. Daarin zitten de woorden: "Je zoekt een plaatsje in de zon waar je zo gezellig zit."
Hoe anders was de reactie van een ander deel van het legioen: absoluut niet zonnig, het tegenovergestelde van ‘gezellig’ en er was 'geen plaats voor homo’s'. Feyenoordfans met te veel rood-wit bloed in de aderen en een zwarte plaat voor hun kop bekladden de sportschool op Zuid met leuzen die pijn doen. Op een andere tribune ben ik ook wel eens uitgescholden voor ‘homo’, maar dan niet met dat vreselijke voorvoegsel erbij. Tegenwoordig schijnt dat schering en inslag te zijn. Ik hoorde laatst dat iets ‘k..k.r-gezellig’ was geweest. Ik zet maar puntjes voor wie het niet vat. Ik kan het niet vatten.
De bestuurlijke leiding van Feyenoord deed er ook wat lang over om afstand te nemen van de vuilspuiterij. Maar dat verbaast mij niets (zie mijn column van een paar weken terug ‘Alleen maar winnaars’).
Blijft staan het fantastische initiatief van Paul en zijn lef om naast de Feyenoordvlag de Regenboogvlag te laten stralen, net als op de boot in de Scheepmakershaven, met de naam ‘Harmonie’. Misschien kan een ‘vetleren medalje voor Paul’ Vincent zijn eerste goede daad zijn?
Op de Vlaggenparade hijsen we met enige regelmaat en trots de Regenboogvlag. De laatste keer toen er werd gevoetbald voor het EK in het homofobe Hongarije. Binnenkort hangt de Regenboogvlag in top op 11 oktober, Coming Out Day. Maar de vlaggen aan de Maas slijten snel. Ook de Regenboogvlag vertoont inmiddels rafels. Dus moeten we een nieuwe bestellen.
Inmiddels is er een nieuwe vlag voor de LHBTI+-gemeenschap. Een vlag met nog meer kleuren dan de Regenboog. Met een pijl van zwart, bruin, lichtblauw, roze en wit. Die kleuren staan voor “gemarginaliseerde mensen van kleur, trans-individuen en diegenen die leven met hiv/aids of er aan zijn overleden”. Daarmee wordt de vlag nog inclusiever. Deze vlag heeft ook een eigen naam: ‘Progress’.
Normaal gesproken ben ik vrij snel van beslissen, bestellen en binnenkrijgen. Maar nu heb ik een rondje ingelast langs de andere ‘Vlaggenfluisteraars’: vinden jullie dat we voor deze nieuwe vlag moeten gaan? Of zijn alle kleuren van de Regenboog voldoende? En, ja hoor, de meningen zijn verdeeld. De ene helft kiest voor de innovatieve en creatieve Progressvlag, de andere helft vindt dat de Regenboog ‘voor alle niet-hetero’s’ is.
Het klinkt zo goed, ‘Progress’, en het zijn mooie kleuren en mooie groepen. Maar dekt deze vlag nu wel de hele lading? Komen alle letters uit de laatste versie van het LHBTI+-alfabet erin voor? Persoonlijk mis ik de Leather Pridevlag: een rood hartje op zwarte, blauwe en witte strepen. Als voormalig voorzitter van de Motor Sportclub Rotterdam, fervent fan van de Bikeruns en drager van een motorpak met Italiaanse strepen, heb ik daar wat mee. Talloze vrienden heb ik in die scene, in de clubs en in ECMC-verband gemaakt. Kan dat hartje niet ergens op de grens van de zwarte en blauwe strepen erbij worden opgenomen?
Er staan 30 verschillende vlaggen op de LGBT-flag chart. Een vlag met een berepoot voor drie-keer-raden, ‘a pink kiss’ voor ‘lipstick lesbians’ en het pi-symbool voor polyamoureuzen. En dan zijn er nog aparte vlaggen voor oprukkende groepen als ‘queer’ en ‘non-binair’.
De Regenboog kent een mooie oorsprong: symbool van een nieuw verbond (Genesis 9: 8-17). De fysieke vlag mag dan gerafeld zijn door weer en wind aan de Maas, de diepere betekenis van de Regenboog staat voor mij nog steeds als een huis, wordt door iedereen omarmd en omarmt iedereen. Maar ik heb nog niets besteld, dus ik hoor graag jouw mening.
Wil je graag je mening geven over dit onderwerp? Stuur een e-mail naar de hoofdredacteur: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Alle reacties komen terecht bij Kees Vrijdag.
In de column van juni heb ik de vraag gesteld: “Is onze stad de omweg voor LHBT’ers waard?” Dit naar aanleiding van de expositie over Rotterdam als toeristische attractie in de afgelopen jaren (zie link voor een postume, virtuele rondleiding langs de expo en een link naar de film). Het leukste voor een columnist is wanneer erop wordt gereageerd. En op deze column in juni reageerde mijn goede vriend Evan van der Most.
“Maar jij ging nooit meer uit, man. Is toch zo?”
En dat is ook zo. De laatste keer was in Brussel. Met mijn goede vriend Eddy, in wat hij omgedoopt heeft tot het ‘Olifantenkerkhof’. Tsja. Bepaald niet ‘vaut-le-détour’, hoewel zeker knus qua omvang, met gastvrij onthaal en ouderwets gezellig met veel Oisterwijks hout. Zeg maar een Brusselse ‘Loge 52’.
Evan gaat nog wel op stap, ook in de nachtelijke uren (we spreken over BC = Before Corona). Hij wil zijn mening over het Rotterdamse uitgaansleven delen. Volgens hem staat ons een ‘Rotterdamse Summer of Love’ en een grote toekomst te wachten. Ik geef Evan daarover graag hier het woord.
Een heel aantrekkelijk imago
“Ik ervaar Rotterdam eerlijk gezegd al jarenlang als aantrekkelijke gaystad voor expats en toeristen, modern en met een levendig gayuitgaansklimaat. De ‘Keerweer’ op een dinsdagnacht om 3 uur in de ochtend: bom en bom vol. Dat heb je niet bij onze grote broer. En als gays hoeven we tegenwoordig niet per se meer naar enkel de gayuitgaansgelegenheden. We kunnen tegenwoordig overal veilig uitgaan. Binnen de internationale gay community heeft Rotterdam een heel aantrekkelijk imago om er te werken, te wonen of uit te gaan. Ik ging en ga binnenkort ook weer naar de Skihut, Coconuts op het Stadhuisplein, de Witte Aap op donderdagnacht, Strano, Worm, Bird, festival Boothstock of Biergarten op zondagmiddag. Binnen Europa heeft Rotterdam sowieso een positief imago met de unieke diversiteit. Die is er veel minder in Duitsland (vooral Turks), Frankrijk (vooral Noord-Afrikaans), Italië of Spanje.”
‘Oude Hans’
Met mijn motto op LinkedIn ‘Diversiteit maakt rijk’ ben ik het met het laatste natuurlijk helemaal eens. Maar om 3 uur in de nacht in de ‘Keerweer’ nog in de lampen hangen: daar doe ik denk ik niemand meer een plezier mee….
Dit doet mij denken aan de barman in Café Jacques. Die voorzag de vele Hanzen en Kezen op hun barbon van een ‘epitheton ornans’ zoals dat heet in Homerus. Dus je had ‘Mooie Hans’, ‘Kees Bril’. Ik was ‘Kees Stud’. Dat vond ik wel stoer. Totdat de barman zei dat ‘Stud’ stond voor ’Student’. Mwah, minder natuurlijk. Er was ook een ‘Oude Hans’; echt oud, niet zomaar boven de 40, maar echt met een roze strippenkaart van 65+. Ik heb me altijd voorgenomen de toevoeging ‘Oude’ bij ‘Kees’ in de kroeg voor te zijn. Het doet zo belegen aan.
Neemt niet weg dat er misschien hele hordes buitenlandse toeristen een omweg maken voor ‘ons’ Gay Nightlife, zoals Evan in zijn reactie stelt. Laat het maar weten! Altijd leuk om reacties te krijgen op een column, nu helemaal!
De homoambassadeurs gingen een aantal jaren terug op bezoek bij schooldirecties. Om te zien hoe zij omgingen met diversiteit. Zo stonden Hugo Bongers en ik een keer op de stoep bij een groot bakstenen schoolgebouw. Er werd opengedaan door een conciërge met een witte bril. “Dag, ik ben Karel. U komt voor de directeur? Loopt u maar met mij mee.”
Dat was nog eens een vriendelijke, duidelijke en efficiënte ontvangst. Duidelijk ook, want wij voelden ons gelijk thuis als homoambassadeurs. Niet alleen vanwege de witte bril, maar ook verder spraken kleinigheden voor zichzelf. Karel wás ook vooral zichzelf. Het gesprek met de directeur en een vertrouwenspersoon uit het lerarenkorps verliep in een goede sfeer. De school staat in een deelgebied met overwegend bewoners met een migratieachtergrond’. Ik citeer uit het verslag van dit gesprek: “Uitgangspunt van het directiebeleid is ‘handhaven van de balans’. De grote verscheidenheid van culturen op de school is een risico. Alles is erop gericht een goede balans tussen culturen, godsdiensten en etniciteiten te handhaven. De directie moet waakzaam zijn, adequaat reageren en extremen eruit halen.” Volgens de directie slaagde men daar redelijk goed in. Allerlei voorbeelden van goede resultaten, oplossingen en gebluste brandjes passeerden de revue.
Mij is vooral bijgebleven dat er in een les over homoseksualiteit gesproken werd. Daarbij vond een aantal jongens van de tussenleeftijd dat ‘die allemaal op een boot moesten worden gezet naar een ver eiland of zoiets’. “Maar wat doen we dan met Karel?” “Neen, Karel niet natuurlijk; Karel is van ons”, luidde het bijna verontwaardigde antwoord. Dat vonden wij een mooi statement bij het slot van ons gesprek. Karel met de witte bril begeleidde ons weer naar buiten. In het verslag staat daarover: “Bij het afscheid meldt de duidelijk homoseksuele conciërge dat leerlingen ‘altijd bij hem komen uithuilen als er iets mis is gegaan.”
Ik ben voor een standbeeld voor onze ‘Karels met de witte bril’.
Het EK 2020 nadert zijn hoogtepunt. Zondag wordt de éne winnaar bekend. Ook zonder onze ‘Orange Manschaft’ is het een spannende ontknoping. Een aantal wedstrijden terug was er collectieve verontwaardiging over de Hongaarse anti-homowetgeving. En ook verontwaardiging over hoe de UEFA daar op zijn beurt weer halfslachtig mee omging.
Dat deed mij denken aan mijn ervaringen als homo-ambassadeur medio jaren ’10 toen we een bijeenkomst hadden gepland voor voetbalclubs met de snoevende titel ‘Alleen Maar Winnaars!’.
De homo-ambassadeurs waren door B&W-gezondenen, ‘mensen met een missie’. Een bijdrage leveren aan de acceptatie van LHBT’ers & diversiteit in de stad. Wij begonnen met het onderwijs. Wij stonden niet voor de klas, maar spraken met de directies van scholen: ‘Hoe is e.e.a. hier geregeld?’ Dat leverde allerlei inzichten en ‘best practices’ op. De toenmalige wethouder heeft er haar voordeel mee gedaan.
Na het onderwijs wilden wij ons richten op de sport. En waarom ook niet: voetbal. Daar was nog wel een wereld te winnen. Dat bleek al bij het maken van afspraken met ‘de grote drie’ uit het betaalde voetbal. In één geval moesten we grof geschut ‘boven over’ inzetten om überhaupt een afspraak te maken. Met vier m/v sterk op gesprek in een glazen vergaderzaal. De rest van het personeel was duidelijk gebriefd: “Er komen zo homo’s, maar allemaal normaal doen s.v.p.!” Het was net niet zo dat ze met de neus tegen de ruiten geplakt stonden, maar de verwachtingen waren hoog gespannen.
Het viel natuurlijk zwaar tegen toen er geen wat nu Martien Meilanden, Paul de Leeuwen of Ellie Lusten zouden zijn, binnenkwamen. Mannen in pak met stropdas en een degelijk geklede vrouwelijke directeur met een respectabele track record. Toen de kou uit de lucht was en er niks opzienbarends te zien was, hadden we een heel goed gesprek.
Wij wilden het aandachtsveld wel breder trekken: niet alleen acceptatie van homo’s, maar van diversiteit in den brede én ook racisme. We spraken af een expertmeeting te doen, in de herfst. De grote drie zouden daar voor bestuursleden van amateurvoetbalclubs laten zien wat zij deden aan projecten: hun ‘best practices’. Datum geprikt, wethouder geregeld, RADAR deed mee en ook de John Blankenstein Foundation zou een bijdrage leveren.
Maar toen we de bijeenkomst verder wilden ‘afwerken’, kregen we te horen dat we ‘een korting op de zaalhuur konden krijgen’. Maar meer ook niet: geen verhaal, geen best practice, geen medewerking. Uren voor lul gesproken met de grote drie en veel geregel, georganiseer en gezoek naar de uit te nodigen amateurbestuurders. Want dat is verre van goed georganiseerd, zo bleek. Kortom: nada, niente en zeker niet ‘Alleen Maar Winnaars!’. Er is inderdaad nog een wereld te winnen.